Spelen is altijd een geliefd tijdverdrijf geweest, voor zover we weten. Uit de bronnen blijkt dat jong en oud zich binnen en buiten vermaakten met allerlei speelgoed, bordspelen en woordspelletjes. In de middeleeuwen was dat niet anders. We vinden allerlei soorten bewijs terug van sport, spelletjes of het serieuzere speelwerk. Allemaal onder de noemer ‘ludus’, Latijn voor spel.
Bij de ingang van het Schaakstukkenmuseum staat een nieuw schaakspel, bedoeld om buiten mee te spelen. Het bord en de stukken zijn te groot voor op tafel en staan dan ook op de grond voor een actief potje schaak: het is bij dit schaakspel niet de bedoeling dat de spelers er rustig bij gaan zitten.
De schaakstukken van dit spel zien er uit als middeleeuwse figuren, maar de kans dat je zo’n groot schaakspel in de middeleeuwen aantrof, is klein. Er is in ieder geval nooit iets dergelijks opgegraven of beschreven in oude documenten. Dit betekent niet dat de middeleeuwers niet buiten schaakten. Speelborden waren gemakkelijk in de grond te tekenen; je hoefde dan alleen maar je schaakstukken mee te nemen.
Veel vrije tijd
Wie denkt dat de middeleeuwer voortdurend aan het werk was en geen tijd had voor spelletjes, heeft het mis. Naast de vrije zondagen schatten we tegenwoordig dat er nog ongeveer vijftig religieuze feestdagen in een jaar zaten waarop niet gewerkt mocht worden. Jonge kinderen in de stad werkten over het algemeen niet, op wat klusjes na. Ook gingen niet alle kinderen naar school dus er was genoeg tijd om te spelen. Rond hun veertiende jaar gingen ze pas in de leer bij een meester, aan het werk of een fulltime opleiding volgen. Voor het middeleeuws recht waren ze dan meerderjarig.
Naast de tijd kregen de kinderen in de middeleeuwen ook alle vrijheid en ruimte om te spelen, vooral buiten op straat en zonder toezicht. Dit kon gevaarlijk zijn, zo blijkt uit mirakelboeken. In deze boeken staan gedetailleerd de wonderen beschreven, die zich in een bepaalde plaats hadden voorgedaan. De kinderen die in deze verhalen voorkomen, waren vaak aan het spelen. Buitenshuis kwamen ze nogal eens in botsing met snel rijdende karren of ze vielen in het water en verdronken (bijna).
Herkenbaar spel
Tijdens hun spel gebruikten kinderen opvallend herkenbaar speelgoed. Stokpaardjes voor de kleintjes, poppetjes en miniatuurserviesgoed voor binnen en voor buiten ballen, hoepels en knikkers. Dit is slechts een kleine greep uit de teruggevonden resten van speelgoed. De vindplaatsen zeggen ook iets over het speelgedrag. Zo is in de beerput, de middeleeuwse wc annex afvalbak, van de Latijnse school in Groningen veel speelgoed gevonden. Ook al gingen kinderen naar school, in de pauzes was blijkbaar genoeg tijd en ruimte voor spel. Of er binnen of buiten werd gespeeld, lag meer aan praktische zaken zoals het weer. Terwijl in de zomer volop buiten werd gespeeld, waren bordspelen een typisch tijdverdrijf voor druilige dagen en lange winteravonden.
Spelen was niet leeftijd gebonden: zowel volwassenen als kinderen speelden deels dezelfde spelletjes, waaronder schaak. Opvallend is wel dat het er op lijkt dat er niet samen gespeeld werd, dat wil zeggen volwassenen met kinderen. Spelen was ook niet voorbehouden aan bepaalde klassen. Arm en rijk vermaakten zich met spel; het verschil zat hem vooral in het spelmateriaal. Om weer even schaken als voorbeeld te nemen: de schaakborden van de rijken waren met goud en zilver ingelegd en hadden schaakstukken van ivoor tegenover houten varianten van armere spelers. Het zal de pret niet gedrukt hebben…
Deze afbeelding toont een detail van het grote schaakspel dat buiten voor het Schaakstukkenmuseum staat opgesteld. Kom gerust langs, ook al is het mooie weer voorbij. Het Schaakstukkenmuseum ligt aan de overdekte Overblaak in Rotterdam, tussen de Kubuswoningen. Hier kun je dus buiten schaken en tegelijkertijd droog blijven, ook al regent het.
Door Marjolein Overmeer
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.