De Vereenigde Oost-Indische Compagnie had, zoals op wel meer eilanden, handelsposten op het eiland Ceylon. De handel in kaneel was de voornaamste reden van de Nederlandse aanwezigheid. Maar er was meer…
Sri Lanka is een eiland dat ten zuidoosten van India ligt. Hier in de Oost was vanaf de 16e eeuw een ware concurrentieslag gaande om verschillende luxe handelswaar en specerijen. Spanje en Portugal waren als eerste Europese mogendheden heer en meester in het gebied maar na 1595 rukten de Nederlanders op. De Portugezen hadden Ceylon, het tegenwoordige Sri Lanka, in handen en de plaatselijke koningen wilden graag van hen af. Koning Raja Sinha II (1635-1687) zag wel iets in een bondgenootschap met de Nederlanders. Hij had verschillende ontmoetingen met hen en hij was onder indruk van het machtsvertoon van de VOC, die Portugese schepen had overmeesterd. De koning zocht contact
VOC neemt eiland over
De Compagnie arriveerde vervolgens in 1638 met een kleine vloot. Een leger van 2000 man veroverde Galle, een havenstad aan de zuidwestkant van het eiland. Langs de kust lagen de rijkste kaneelgebieden en op dat dure goedje hadden de Nederlanders hun oog laten vallen. De VOC verjoeg binnen 20 jaar de Portugese concurrent van het eiland en nam al hun forten aan de kust in. De koning van de middelste provincie van het eiland, Kandy, was ondertussen diep teleurgesteld. De ene Europese grootmacht had plaats gemaakt voor de andere en ook zijn claim op de forten werd niet ingewilligd. Om de Nederlandse macht op Ceylon compleet te maken moest de koning het onhaalbare bedrag van 7 miljoen gulden aan oorlogsvergoeding betalen.
Ondertussen vestigde het hoofdbestuur van de VOC zich in de havenstad Colombo, aan de westkant van het eiland. Ook hier werd een overvloed aan kaneel verbouwd. De kaneel van Ceylon was van de beste kwaliteit ter wereld en het eiland was de enige plek op aarde waar zoveel kaneel groeide. De VOC had dus een monopoly op dit kostbare goedje en deed er alles aan om het te beschermen tegen inhalige concurrenten. Vanuit Europa maar ook vanuit het binnenland. De VOC had namelijk, in tegenstelling tot de handelsposten op andere eilanden, het bestuur overgenomen op Ceylon. Zij spraken recht over de bevolking en inde de belastingen en pachten. Dit maakte de plaatselijke bewoners van de kustgebieden Nederlandse onderdanen. Zij mochten alleen verbouwen wat de VOC hen voorschreef. Elk persoonlijk economisch initiatief van de boeren werd uit angst voor concurrentie de grond in geboord.
Kaneel uit Kandy
Ondanks al deze kaneelproductie had de VOC nog niet genoeg: de vraag uit Europa was gewoonweg te groot. Jaarlijks ging een gezantschap naar Kandy om toestemming te vragen aan de koning voor het verbouwen van kaneel op zijn grondgebieden. Door de jaren heen waren de koningen van Kandy dus niet geheel machteloos. Ze zouden verschillende malen voor onrusten en opstanden zorgen door dit te weigeren.
Met de kaneel uit Kandy en de eigen gebieden, exporteerde de VOC jaarlijks 8.000 tot 10.000 balen kaneel, die door de plaatselijke bewoners verbouwd en geschild werden. In totaal zijn er zeker 1 miljoen balen naar Nederland verscheept. Jaarlijks arriveerde een VOC-schip vanuit Nederland om kaneel te halen voor de handel in Azië en twee vanuit Batavia, die met kaneel terugvoeren naar Nederland. Dit leverde Ceylon jaarlijks bijna 2,5 miljoen gulden op. Hiervan moesten wel alle plaatselijke kosten van het bestuur en dergelijke betaald worden. De VOC op Ceylon kreeg namelijk geen geld uit Nederland om zichzelf draaiende te houden.
Nederlandse erfenis
In 1796 is het gedaan met de Nederlandse heerschappij op Ceylon. In de oorlog met Engeland komt het eiland in Engelse handen en bij het Verdrag van Amiens wordt Ceylon officieel aan hen toegekend. Vandaag de dag zijn er nog Nederlandse forten en wat andere openbare gebouwen te zien op het eiland. De gereformeerde Wolvendaalse kerk uit 1749 is daar een mooi voorbeeld van. De kerk is onlangs opgeknapt en ook het VOC logo in het hek rond de kerk is nog altijd aanwezig. De Nederlandse taal heeft het tot halverwege de 19e eeuw uitgehouden maar is nu verdwenen, op een paar Nederlandse straatnamen na.
Het Schaakstukkenmuseum heeft een opvallend houten schaakspel uit Sri Lanka in haar collectie. De traditionele Staunton schaakstukken zijn gemaakt door gehandicapten in plaatselijke workshops en daar voorzien van stippen, strepen en andere figuurtjes in bonte kleuren.
Door Marjolein Overmeer
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.