Piraten, het schuim der aarde of eigenlijk van de zee. Meedogenloos op jacht naar buit. Nederlanders deden hier volop aan mee, en dan nog in naam van het vaderland ook. Jagend op het Spaanse goud hebben Hollandse kapiteins heel wat schepen veroverd.
Hoe zit dat dan? Waren kapers geen criminelen? Officieel niet en dat komt door de verschillende doelen van de strooptocht. Piraten gingen op pad voor eigen gewin en kapers in opdracht. Piraten waren en zijn nog steeds vogelvrij en vallen schepen aan, verdelen de buit, vermoorden of verkopen de bemanning en trekken zich terug op een geheime plek om hun schepen te repareren. Kapers gingen echter in opdracht van hun koning of heerser op pad om vijandelijke schepen buit te maken. De schepen werden, inclusief bemanning en lading, teruggebracht naar het vaderland, waar de kaper en zijn mannen een (klein) gedeelte van de opbrengst ontvingen. Dit wil niet zeggen dat kapers niet even wreed als piraten konden zijn.
Watergeuzen en kapers
Aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) kregen de Nederlandse edelen, die in opstand kwamen tegen hun Spaanse koning Philips II, de bijnaam Geus. Aan land liep de Opstand nog niet op rolletjes maar de collega’s op zee, de Watergeuzen, behaalden wel overwinningen. Met een kaperbrief van Willem van Oranje in de hand zaaiden ze dood en verderf. Een kaperbrief was een document van goedkeuring, afgegeven door de koning of de overheid, om schepen van de vijand aan te vallen en in te nemen.
De Watergeuzen hielden nogal huis in naam van Oranje. Priesters en monniken werden vermoord, katholieke kerken in brand gestoken en steden geplunderd. Dit tegen de wil van Willem van Oranje, maar hij kon weinig doen. Hij had de Watergeuzen nodig en hun vloot was te sterk: steeds meer mensen hadden zich bij de vechtersbazen aangesloten, vaak met de intentie om buit te vergaren. Maar na de inname van Den Briel op 1 april 1572 door de Watergeuzen, kozen meer steden de kant van de prins. De Opstand was een feit en de positie van Oranje al snel sterk genoeg om van de wrede Watergeuzenleiders af te komen.
Gedurende de hele Tachtigjarige oorlog gaven de Oranjes kaperbrieven uit. Piet Hein bijvoorbeeld, kreeg zo’n brief mee van stadhouder Frederik Hendrik, een zoon van Willem van Oranje. Het doel was om de Spaanse zilvervloot te overvallen. De Spanjaarden exploiteerden namelijk zilvermijnen in Peru en met dit geld konden zij de legers, die tegen de Hollanders vochten, betalen. De minder vermogende Oranjes zagen dit met lede ogen aan. De enige optie was deze schepen te overvallen en het zilver in te pikken.
De zilvervloot
De volgestouwde Spaanse schepen verzamelden jaarlijks in Havana om gezamenlijk, en beschermd door zwaarbewapende oorlogsschepen, naar Spanje te varen. In 1628 wachtte kapitein-generaal Piet Hein de vloot op. De Spanjaarden werden echter gewaarschuwd en een groot gedeelte, inclusief de oorlogsschepen, kon ontsnappen. Maar Hein kreeg uiteindelijk 12 achtergebleven schepen in handen, waaronder vier galjoenen vol zilver. En dat zonder een schot te hoeven lossen. De schepen waren zo volgestouwd met luxe goederen, dat de kanonniers niet bij hun kanonnen konden.
De opbrengst van deze kaapactie was 12 miljoen gulden, een enorm bedrag in die tijd. Het bracht de Spanjaarden in acute geldproblemen…Piet Hein was ondertussen de gevierde man van het volk. Hij en zijn mannen werden als helden ontvangen en het hele land vierde een week lang feest. Na zijn dood in 1629 kreeg de zeeheld een praalgraf in de Oude Kerk te Delft.
Het schaakstukkenmuseum heeft een kleurrijk piratenschaakspel in haar collectie. De piraten, inclusief een zeer stoere koningin, staan hier tegenover legitieme zeevaarders en hun passagiers. Of zouden het hun toekomstige slachtoffers zijn…?
Door Marjolein Overmeer
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.