Disneyfiguren, met hun zoete imago, zijn geschikt voor de hele familie. Bedenker en oprichter Walt Disney werd tijdens zijn leven ook gezien als de lieve oom van alle Amerikanen. De waarheid is een stuk minder lieflijk.
De kleine Walt, geboren in 1901 in Chicago, groeit op onder leiding van een tirannieke vader met losse handjes. Door de mishandelingen raakt de jongen er van overtuigd dat hij een buitenechtelijk of geadopteerd kind is. Tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) probeert hij zich aan te melden bij het leger maar het vereiste geboortebewijs blijkt niet te bestaan. Dit versterkt Walt in zijn theorie over zijn afkomst. Om als minderjarige toch bij het leger te kunnen komen, vervalst hij de handtekening van zijn vader. De truc komt uit en Walt wordt geweigerd, maar zijn naam komt op een lijst van jongemannen die wel heel erg graag hun vaderland willen dienen…
Weinig tekentalent
Na de oorlog vindt Walt een baan als tekenaar: hij had eerder een cursus cartoontekenen gevolgd en een tijdje op de kunstacademie gezeten. Hier blijkt niet zijn talent te liggen. Wel ontdekt hij in deze periode zijn neus voor humoristische scènes en lachwekkende gezichtsuitdrukkingen bij dieren. Samen met zijn broer Roy richt hij in 1923 de Disney Brothers Cartoon Studio op en de jongens creëren samen figuren als Mickey Mouse, Donald Duck en Goofy. Walt is obsessief bezig met het verbeteren van strips en animatiefilmpjes en huurt tekenaars in om zijn ideeën beter vorm te geven.
De creatie Mickey Mouse bijvoorbeeld slaat niet gelijk aan, maar wanneer Walt in 1928 als eerste geluid onder een animatiefilmpje zet (Steamboat Willie, zie filmpje), begint de studio naam te maken. Hij zou nog jaren de stem inspreken van de steeds populairder wordende muis. Na de korte animaties met dieren in de hoofdrol, gaat Walt zich richten op avondvullende animatiefilms. In 1937 verschijnt de eerste in de bioscoop: Sneeuwwitje en de zeven dwergen. De film is razend populair en krijgt 9 Oscars. De tijd die volgt wordt gezien als de gouden jaren van de studio en de gemaakte films als de kroonjuwelen: Pinokkio, Bambi, Dombo en Fantasia. Maar vanaf 1941 verandert alles door een staking van zijn personeel en de bemoeienis van de FBI, de Amerikaanse geheime dienst.
Spionage tegen communisme
In 1940 benadert het hoofd van de FBI, J. Edgar Hoover, Walt om spion te worden. Hoover had namelijk de lijst uit de Eerste Wereldoorlog gezien met namen van vaderlandslievende jongemannen. In ruil krijgt Walt alle gewenste medewerking van de FBI bij de zoektocht naar zijn afkomst. De studio-eigenaar kan niet weigeren: hij wil net zo lief weten waar hij vandaan komt als zijn vaderland dienen.
De FBI wil weten wie er allemaal communistische neigingen hebben in de filmbusiness. Het communisme wordt op dat moment gezien als een enorme dreiging en vooral na de Tweede Wereldoorlog volgt er een ware heksenjacht naar vermeende communisten. De filmindustrie wordt gezien als een links bolwerk vol onbetrouwbare figuren en veel medewerkers komen op zwarte lijsten terecht. Ze worden gevolgd, afgeluisterd, ondervraagd en geterroriseerd, vaak zonder enig bewijs of door aanwijzing van een spion of boze buurman.
Walt Disney doet hier volop aan mee. Dit heeft ook te maken met de staking van zijn tekenaars in 1941. Zij zijn de lage lonen en lange werkdagen zat en het wordt hen verboden om zich te verenigingen in een vakbond en te overleggen over een CAO. Ze leggen een half jaar het werk neer voor betere werkomstandigheden maar Walt. die dit heel persoonlijk opvat, ziet de actie als verraad. De stakingsleiders maakt hij openlijk uit voor communisten, waarna zij nog jaren vervolgd zullen worden door de FBI.
Een andere doorn in het oog van Walt is het clubje joodse immigranten, dat de touwtjes in Hollywood in handen heeft. Zelf heeft hij alleen toegang tot de productie terwijl de machtige distributeurs en uitbaters van bioscopen bakken met geld verdienen aan de populaire Disneyfilms! De spion annex filmproducent vindt het dan ook geen probleem om hun macht te beperken. In 1954 wordt hij gepromoveerd tot Special Agent in Charge (SAC) vanwege alle informatie die hij fanatiek doorspeelt aan de FBI.
Gezellige reputatie
Met de komst van de televisie in de jaren ‘50 is Walt wekelijks op de buis te zien: hij presenteert zijn eigen show. Zijn vriendelijke en vrolijke optreden, en dat van zijn creaties, geven hem de reputatie van lieve oom voor de Amerikaanse jeugd. Dit wordt nog eens versterkt met de opening van zijn pretpark Disneyland in 1955, waar elk kind mooie herinneringen aan overhoudt. Terwijl Walt zelf weinig gezellige jeugdherinneringen heeft…
Er zijn plannen voor meer films en pretparken, maar zijn gezondheid gooit roet in het eten. De kettingrokende Walt sterft 15 december 1966 aan longkanker. Onmiddellijk geeft Hoover de opdracht om de naam Disney uit alle FBI dossiers te schrappen.
De FBI carrière van Walt Disney was lang een goed bewaard geheim en wordt door de Walt Disney studio’s nog steeds ontkend. Zij willen het imago van de man niet beschadigen: dit zou een lelijke schaduw kunnen werpen over het familievriendelijke imago van het miljardenbedrijf.
Voor kinderen zelf maakt het allemaal niets uit. Zij kunnen nog steeds genieten van Disneyfiguren in films (Frozen, film 53, draait vanaf vandaag in de bioscoop), op televisie, in de Donald Duck en in het Schaakstukkenmuseum. Hier staat enkele vrolijke Disney schaakspellen opgesteld, vrij van politieke ideologieën.
Door Marjolein Overmeer
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.