In het Schaakstukkenmuseum staat een imposant schaakspel van Delfts Blauw aardewerk. Jorrit Heinen, producent van dit unieke kunststuk, vertelt over de totstandkoming.

Heinen: “We hebben maar twee keer zo’n schaakspel gemaakt en ook nog vrij recent, in de afgelopen twee jaar. Eén spel was voor een verzamelaar, die het bestelde in onze winkel in Delft. Misschien had hij het andere exemplaar ergens gezien, maar dat weet ik niet zeker. Het heeft helaas bij twee exemplaren moeten blijven, omdat het schaakspel nogal groot is en teveel ruimte in onze winkel inneemt. Al die losse stukken gieten en beschilderen is natuurlijk ook erg arbeidsintensief. En niet te vergeten de vier tegels, die samen het schaakbord vormen.”

De mallen voor de schaakstukken hebben we overgenomen uit de inboedel van een aardewerkfabriek uit Gouda. Waarop de schaakstukken zijn gebaseerd is mij niet bekend, maar ik denk dat de mallen uit Amerika komen. Daar zitten enkele bedrijven die ze maken voor hobbyisten die thuis hun eigen figuren willen gieten, en daar lijken deze schaakstukken op. De beschildering van deze schaakstukken is puur de fantasie van onze schilder. De twee door ons gemaakte schaakspellen zijn wel gelijk in vorm maar anders beschilderd. Het gaat dus om unieke exemplaren.”

Delfts Blauw schaakspel

Jorrit Heinen is eigenaar van de ambachtelijke aardewerkfabriek Heinen Delftware in Putten. Zijn vader begon het bedrijf aan het begin van de jaren zeventig. Heinen: “Mijn vader heeft zichzelf het vak geleerd, met hulp van boeken en advies van plateelschilders. In eerste instantie werd hij geïnspireerd door de klederdracht uit Bunschoten Spakenburg, de plaats waar hij was opgegroeid. Mijn vader beschilderde de kraplappen (een soort omslagdoeken) van zijn zussen met bloemen. Hij probeerde het ook eens op wit aardewerk en dat viel in de smaak. De door hem beschilderde vazen vonden zo gretig aftrek op de jaarlijkse braderie, dat mijn vader besloot de vazen ook maar zelf te gaan produceren. Hij ontwikkelde hierbij zijn eigen stijl van schilderen, met bontgekleurde Aziatische motieven.”

“Heinen senior opende een atelier en winkel in Putten, waar ik als kleine jongen al rond liep. Ik wilde ook het bedrijf in en om onze horizon te verbreden besloten we naar Amsterdam te gaan. Daar bleek dat het Delfts Blauw het populairst was, met name onder de toeristen. Ik had al veel over het ambacht van mijn vader geleerd, maar ging nu in de leer bij de Ambachtenschilder in Amsterdam, waar ik het proces van Delfts Blauw schilderen leerde.”

Het ambachtelijke proces: van klei tot schaakstuk
Heinen: “We gebruiken witte Engelse klei in poedervorm, waar we water en andere grondstoffen bijdoen. De precieze samenstelling van het materiaal is natuurlijk het geheim van de smid… De modellen zijn van gips, waarin de natte klei wordt gegoten. Het gips zuigt het water uit de klei zodat er na een half uurtje aan de wanden van het gips een hard randje klei ontstaat. De rest van de natte klei wordt er weer uitgegoten en zo ontstaan de holle schaakstukken.”

“De stukken moeten dan nog een week drogen en vervolgens worden de randjes goed glad geschuurd. De stukken gaan de oven in op 1050 graden voor de ‘biscuitbrand’. Eenmaal gebakken heet het product namelijk biscuit. Vervolgens verft de schilder er met zwart/ grijze verf (dat voornamelijk uit kobaltoxide bestaat) decoraties op. Het schaakstuk verdwijnt beschilderd en al in een bad van witte glazuur, wat lijkt op yoghurt, zodat je de verf niet meer ziet. Nogmaals in de oven op 1015 graden smelt de glazuur en vormt het een mooi glanzend laagje. De kleur van de verf verandert van grijzig in het bekende Delfts blauw.”

Deze methode is anders dan de manier waarop aardewerkbedrijven in de 17e eeuw hun Delfts Blauw maakten. Heinen: “Er is nog maar 1 fabriek in Nederland, de Friese aardewerkfabrikant Koninklijke Tichelaar en Makkum, die nog op de oude manier werkt. Het grote verschil met de nieuwere methode uit de 19e eeuw, die de overige producenten hanteren, is de klei. Vroeger werd de geel-rode Hollandse klei gebruikt, die eerst in de witte glazuur werd gedoopt, vervolgens nat beschilderd en daarna pas gebakken. De witte kleur komt hier dus door de verf. Door witte klei te gebruiken, kun je veel gedetailleerdere schilderingen maken. De Nederlanders keken dit in de 19e eeuw af bij de Engelsen. Het beroemde Engelse porselein heeft veel fijnere decoraties dan het Delfts Blauw uit de 17e eeuw.”

En hoe gedetailleerd die decoraties zijn, is te zien aan de schaakstukken van het Delfts Blauw schaakspel. Het spel staat prominent opgesteld in een zijkamer van het Schaakstukkenmuseum, niet alleen vanwege de schoonheid, maar ook vanwege de omvang van het spel.

Door Marjolein Overmeer