Sneeuwwitje is een van de bekendste sprookjesfiguren, wie kent haar niet? De Disney-tekenfilm uit 1937 heeft een belangrijke rol gespeeld in de populariteit van de zwartharige schone. Disney volgde de verhaallijn van de gebroeders Grimm. Hun sprookjes waren een stuk minder gewelddadig dan in de eeuwen daarvoor…
Wie nu de Walt Disney tekenfilm over Sneeuwwitje bekijkt, ziet eigenlijk een vrij gruwelijk verhaal. Sneeuwwitje is een lief meisje, dat zomaar in een donker bos vol enge, bewegende bomen wordt gedumpt. En wanneer haar boze stiefmoeder erachter komt dat Sneeuwwitje nog leeft, verandert zij zichzelf in een angstaanjagende heks.
Vandaag de dag speelt de discussie of deze film eigenlijk wel geschikt is voor alle leeftijden. Je zou er als kleuter zomaar nachtmerries van kunnen krijgen. Toch is deze verhaallijn uit 1937 al een milde. Walt Disney volgde de sprookjes van de Duitse taalkundigen Jacob en Wilhelm Grimm. Zij hadden aan het begin van de 19e eeuw volksvertellingen verzameld en gaven die in 1812 uit als Kinder-und Hausmarchen. De eerste Nederlandse vertaling, Sprookjes-Boek voor kinderen, verscheen in 1820.
Met de opkomst van staten en bijbehorende nationalistische sentimenten, waren de mannen op zoek gegaan naar verhalen die hun culturele identiteit bevestigden. Zij dachten die te vinden op het platteland waar het leven al eeuwen hetzelfde was. In tegenstelling tot de zich razendsnel ontwikkelende en geïndustrialiseerde steden. Een boerin uit Kassel zou de Grimms de sprookjes verteld hebben, maar dit is een mythe. Waarschijnlijk hebben ze die mythe zelf in het leven geroepen, om de authenticiteit van hun verhalen te vergroten. Vast staat in ieder geval dat de Grimms oudere sprookjes aanpasten aan de geest van de tijd: ze moesten geschikt zijn voor de tere kinderziel en didactisch meer verantwoord.
Sprookjes voor volwassenen
Dat de oudere sprookjesvertellingen minder rekening hielden met de kinderziel had niet alleen te maken met een veranderende kijk op opvoeding: in de 19e eeuw werden kinderen steeds minder als mini-volwassenen gezien en ontstond aparte literatuur voor de kleintjes. Sprookjes uit vroegere eeuwen waren helemaal niet specifiek bedoeld voor kinderen. Het waren volksverhalen voor volwassenen, vol magie en universele normen en waarden, die met de tijd evolueerden. De sprookjes werden al eeuwenlang op lange avonden bij het vuur mondeling doorverteld en een eerste auteur is er dan ook niet. De Vikingen hadden al een variant van het Sneeuwwitjeverhaal, Snäfridr in het Oudnoors.
Het woord sprookje komt van het middeleeuwse woord ‘spoke’ dat is afgeleid van ‘het gesprokene’. De bekendste (op)schrijver van de nu nog bekende sprookjes voorafgaand aan de gebroeders Grimm was Charles Perrault. Zijn sprookjesboek Histoire ou Contes de Temps passé, avec des moralités: contes de ma mère Lóye (exclusief Sneeuwwitje) stamt uit 1697. De eerste vertaling in het Nederlands verscheen in 1754 met de titel Sprookjes van moeder gans. Sprookjes waren in de 17e eeuw niet alleen volksverhalen maar ze vormden ook een onderdeel van discussie in literaire salons en aan het hof. Voor deze elite had Perrault de grove sprookjes met vaak gruwelijke afloop op schrift gesteld.
Zijn versies zouden tot ver in de 19e eeuw populair blijven, maar waren te gruwelijk om het tot de 20e eeuw te schoppen, de eeuw waarin didactisch verantwoorde sprookjes vol moralen alleen nog terug te vinden waren in de kinderkamer. Tegenwoordig zit een sprookje niet meer vol wijze lessen en is het vooral entertainment geworden. De boze stiefmoeder van Sneeuwwitje hoeft niet langer voor straf in vuurverhitte sloffen van ijzer te dansen tot ze er dood bij neervalt…
Grimm-versie in museum
Ondanks de gewijzigde functie van het sprookje door de eeuwen heen, zijn er nog wel eeuwenoude elementen in de huidige versie van Sneeuwwitje terug te vinden. De kleuren zwart, wit en rood (haren zwart als ebbenhout, huid zo wit als sneeuw en lippen zo rood als bloed) verwijzen naar de aarde, de hemel en de mens en het bos staat voor het leven. De spiegel van de boze stiefmoeder is een verwijzing naar waarzeggers, welke eeuwenlang een belangrijke rol speelden in culturen vol onzekerheden. De appel is niet alleen een verwijzing naar de appel van Eva in de Bijbel, maar kwam ook vaak terug als gewezen instrument onder heksen tijdens de heksenvervolgingen in de 16e eeuw. Ook het getal zeven is zowel een magisch getal als belangrijk in de Bijbel.
Het Schaakstukkenmuseum heeft veel schaakspellen met een sprookjesthema. Niet alleen Disney-schaakspellen maar ook de fabels van La Fontaine of Chinese sprookjes zijn vertegenwoordigd in onze vitrines. En wat Sneeuwwitje betreft heeft het museum een schaakspel uit Oost-Europa. De schaakstukken zien er dan ook niet uit als bij de Disney-klassieker, maar zijn vormgegeven naar de illustraties uit de vroege sprookjesboeken van de gebroeders Grimm.
Door Marjolein Overmeer
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.