Het schaakspel dat menig bezoeker doet gniffelen is het piemelschaakspel. Fier staan de piemelpionnen op het bord, te wachten tot iemand hen in de hand neemt. Dit heeft natuurlijk rode koontjes tot gevolg…
Het piemelschaakspel ziet er uit als prehistorische kunst met symbolen van mannelijke viriliteit. Maar omdat deze week de Gay Pride wordt gehouden, het bekendste gayfestival met de extravagante botenparade door de Amsterdamse grachten, is de geschiedenis van de homoseksuele subcultuur het thema van deze maand. Ook dat sluit mooi aan bij dit schaakspel.
Van zondig genot naar ziekte
De term homoseksueel bestaat nog niet zo lang: het is verzonnen in de 19e eeuw, waarschijnlijk door een journalist. Het sloeg vooral op mannen die op mannen vielen, vandaar homo. In het oud-Grieks betekent dat namelijk zowel ‘man’ als ‘gelijk’. In de 19e eeuw steeg de belangstelling voor en de professionaliteit van medisch en psychologisch onderzoek. Doktoren begonnen een zoektocht naar de beste behandeling: ze waren ervan overtuigd dat de voorkeur voor dezelfde sekse te genezen viel.
Hoe anders ging het in de eeuwen hiervoor. In monotheïstische culturen was seks hebben met iemand van hetzelfde geslacht een doodzonde, gebaseerd op het (verkeerd geïnterpreteerde) Bijbelse verhaal over de door God gestrafte steden Sodom en Gomorra. Hier speelde zich van alles af wat God verboden had, waaronder sodomie. Deze naar het Bijbelverhaal vernoemde term hield niet alleen seks tussen twee mannen of vrouwen in maar ook bestialiteit, orale seks, incest en seks tussen joden en christenen. De meningen hierover waren niet overal en in elke tijd hetzelfde. Wat wel hetzelfde was, is het feit dat iemand die sodomie pleegde, niet gezien werd als de latere homo. Dat wil zeggen een man die alleen seks had met andere mannen omdat daar zijn voorkeur en verlangens naar uit gingen en die in een speciale subcultuur leefde met daarbij horende gebruiken.
Geen beschikking over eigen lijf en leden
Hoewel sodomie bestraft werd met de doodstraf, kwamen rechtszaken hierover weinig voor, zeker in de Nederlanden. De meeste gevallen van sodomie, zoals uit de rechtsstukken bleek, waren meer gelegenheidsgevallen en machtsverhoudingen. Mannen die alleen met andere mannen voor maanden op een VOC-schip zaten, monniken met seksuele behoeften of meesters en hun knechten. Tot het einde van de 17e eeuw was een meester letterlijk de baas over zijn knecht: de laatste kon niet zomaar zonder goedkeuring vertrekken en als zijn baas seksuele handelingen van hem wenste, had hij dat maar te doen. Daarnaast hadden de mannen die seks hadden met andere mannen meestal ook seks met vrouwen want ze waren gewoon getrouwd. Het ging dus om seksuele handelingen en niet om een andere seksuele identiteit.
De preutsheid die wij kennen uit de 19e eeuw, was eerder helemaal niet aanwezig. Het was heel normaal dat mannen in een herberg met vreemden het bed deelden en dan kon er wel eens wat gebeuren. Ook waren de leef- en werkwerelden van mannen en vrouwen veel meer gescheiden dan vandaag de dag.
Heksenjacht op homo’s?
Het jaar 1730 zorgde voor een ommekeer. In de jaren daarvoor waren sodomieten steeds meer in het zicht contact gaan zoeken met andere mannen voor snelle seks. Voor zover opgeschreven had elke stad daar zijn eigen locaties voor, zoals openbare toiletten, stukjes groen of bepaalde cafés. Uitbaters van de laatsten verhuurden vaak kamers voor korte periodes, zodat de mannen zich terug konden trekken. Dit deden ze niet per se met zijn tweeën: in verschillende steden kwamen groepen mannen samen. Zij speelden masturbatiespelletjes en als het tot anale seks kwam, mocht de belangrijkste man eerst. In die zin was de sociale hiërarchie nog niet verdwenen.
Wanneer dit in 1730 in Utrecht bij toeval aan het licht kwam en opgepakte sodomieten weer andere namen noemden, ontstond het besef bij het gerecht dat het hier om een landelijk verschijnsel ging tussen mannen van alle leeftijden en klassen. Binnen drie jaar werden ruim 300 sodomieten opgepakt, waarvan bijna 100 de doodstraf kregen. De Gereformeerde kerk wees sodomieten aan als de schuldigen van overstromingen en andere ‘straffen van God’ die nu het land teisterden. Lang was de tactiek geweest om sodomieten in stilte te straffen zodat mensen niet op zondige ideeën kwamen. Nu dachten verschillende steden daar anders over, vanwege de wijdverspreide subcultuur van sodomieten. Omdat je niet aan mannen kon zien dat ze sodomiet waren, het latere ‘kenmerk’ van verwijfdheid stond nu nog voor rokkenjagen, werd hun bestraffing een openbare waarschuwing. Iedereen kon een sodomiet worden: sodomie was de overtreffende trap van de zonde. Wie begon met dobbelen, drinken en overspel zou eindigen als sodomiet. En proberen anderen te verleiden!
Geen snelle seks maar relatie
In de loop van de 18e eeuw gaat men anders naar de sodomiet kijken en, belangrijker, kijken de sodomieten ook anders naar zichzelf. In brieven is nu te lezen dat mannen alleen met mannen naar bed willen en streven naar een relatie met een man. Het huwelijk met een vrouw zien zij niet langer als een optie. Ze rechtvaardigen hun gedrag en hun wezen als zijnde een derde sekse, tussen vrouw en man in, die God niet geschapen zou hebben als het slecht was. Sodomieten van alle leeftijden en klassen blijven ondanks de dreiging van de doodstraf hun eigen ontmoetingsplaatsen, binnen en buiten, bezoeken en ontwikkelen eigen woorden en gebaren. Een subcultuur is geboren.
Door Marjolein Overmeer
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.