Het Schaakstukkenmuseum bezit een porseleinen schaakspel waarvan de vormgeving te boek staat als Midden-Oosters. Omdat op 1 november 1922 het Ottomaanse sultanaat is afgeschaft en de laatste sultan, Mehmet VI, verdreven, is het nu een mooi moment om stil te staan bij de invloed van het Ottomaanse Rijk op onze westerse cultuur.
Het Ottomaanse Rijk heeft bestaan vanaf 1299 en vormde een van de grootste rijken in de wereldgeschiedenis. Met de val van christelijk Constantinopel, nu Istanboel, verloor het christelijke oosten in 1453 niet alleen haar hoofdstad maar ook voorgoed haar macht in die regionen. De islamitische sultans zouden hun grondgebied en godsdienst nog verder uitbreiden en het christendom werd voornamelijk een westerse religie.
Kaftans tot in Polen
De Ottomaanse grens schoof steeds verder Europa in (in 1529 lag het Ottomaanse leger voor de poorten van de stad Wenen) en economische en culturele uitwisseling met de Ottomanen waren beslissend voor de hofcultuur van centraal Europa vanaf de 15e eeuw. De pracht en praal aan het hof van de Ottomaanse sultan was beroemd en handelaren kochten maar wat graag tapijten, luxe goederen en exotische specerijen in het Ottomaanse oosten. Bij de elite werd het mode om kaftans, geschenken van Ottomaanse diplomaten, te dragen. De overhandiging van kaftans was een belangrijk onderdeel van het diplomatieke ritueel aan het Ottomaanse hof.
Oosterse goederen, kleding en tapijten werden voor Europese hovelingen een belangrijk middel om de buitenwereld hun sociale status te tonen. Ze kopieerden Ottomaanse kapsels en gorden hun kostbare wapens om: vooral de prinsen zagen eruit alsof ze uit een Ottomaans sprookje waren weggelopen. Maar door de Ottomaanse bezetting van een groot deel van Hongarije kwamen luxueuze kledingstukken, stoffen en schoenen ook buiten de hofkringen ter beschikking. De voornaamste kledingstukken uit het Ottomaanse Rijk waren overjassen, die tot in Polen populair waren. De overjassen bepaalden zelfs het nationale kostuum van Polen in de 17e tot en met 19e eeuw.
Schaken op tapijt
In de 16e eeuw werden oosterse tapijten vooral verhandeld in Istanboel. Ze waren erg populair bij de rijken van Europa: alleen edellieden, grote handelaren en hovelingen konden ze betalen. Dit soort tapijten is veel terug te vinden op schilderijen en prenten uit dezelfde periode. De tapijten zijn vernoemd naar de kunstenaars die ze hebben afgebeeld. Zo heeft Hans Memling (ca 1440 -1494) meerdere malen een bepaald soort Anatolische tapijt geschilderd die nu bekend staat als Memlingtapijt. Hans Holbein de Jonge had ook zijn eigen Holbeintapijten. Ze worden gekenmerkt door typische geometrische motieven in het middenveld, die eindeloos herhaald kunnen worden.
Een beroemd voorbeeld is het schilderij Schaakpartij uit 1555 door Sofonisba Anguissola. Hier zien we drie meisjes die een potje schaak spelen terwijl een dienstbode toekijkt, met op de achtergrond een Italiaans landschap. De zussen zitten rond een tafel met daarop een oosters tapijt en een houten schaakbord. De schaakstukken lijken ook beïnvloed te zijn door de Ottomaanse cultuur. De pionnen dragen namelijk punthoeden die naar achter uitsteken.
In deze periode waren kostuumprenten van Ottomaanse edellieden en militairen ook erg populair. Hierop zijn naast enorme tulbanden en de eerder genoemde lange overjassen, ook de hoedjes te zien die de schaakstukken dragen. Het zijn de hoofddeksels van de Janitsaren, soldaten uit Ottomaanse elitetroepen, waarvan Europese kunstenaars veel prenten maakten. Het was niet zo gek dat daar veel vraag naar was, met al die Janitsaren tot diep in Europa. Door hun aanwezigheid werden de Ottomaanse cultuur en hun uiterlijk steeds minder vreemd in Europa en zelfs mode aan de Europese hoven. Ondanks hun militaire dreiging waren de Ottomanen populair: tijdens de opstand van de protestantse Nederlanden tegen het katholieke Spanje ontstond de bekende leus ‘Liever Turks dan paaps’.
De pionnen op het Midden-Oosten schaakspel in het Schaakstukkenmuseum dragen geen Janitsarenhoeden. Maar met hun tulbanden vertonen ze wel degelijk Ottomaanse trekjes en er is ook niets geks aan olifanten in het uitgestrekte Ottomaanse Rijk. Aan de andere kant zou het kunnen dat we hier naar bijvoorbeeld Indiase figuren kijken: Sikhs dragen ten slotte ook een tulband. Ook vreemd is dat het hoofddeksel van de Koning er niet specifiek Ottomaans uitziet: je zou een tulband verwachten bij een Ottomaanse sultan en één die groter is dan die van de rest. Verder onderzoek naar herkomst van de vormgeving van dit schaakspel blijkt nodig.
Door Marjolein Overmeer
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.