De voorjaarsvakantie is voor veel mensen met kinderen het moment om te gaan skiën. En wie de besneeuwde hellingen van de Alpen afdaalt, denkt vast wel eens aan de tekenfilm Heidi. Het gelijknamige meisje, dat avonturen beleeft bij haar opa in de bergen met haar vriendje Peter, is oorspronkelijk een creatie uit de negentiende eeuw.
Toen ik voor het eerst naar het schaakspel met boerderijthema keek, schoot Heidi door mijn hoofd. De schaakstukken doen mij namelijk denken aan Alpenfiguren, ondanks dat de Milka-koe ontbreekt, en aan de herdersjongen Peter met zijn dophoedje en kudde schapen (of eigenlijk geiten).
Maar waar komt deze, bijna automatische, link met een negentiende-eeuwse literaire figuur vandaan? Dit heeft in mijn geval alles te maken met Japanse animatie. De Japanse makers van tekenfilms lieten zich graag inspireren door westerse literatuur. In 1974 zag de tekenfilmserie Heidi het Alpenmeisje het licht, waarvan regisseur Isao Takahata 52 afleveringen heeft gemaakt.
Het verhaal, dat vaker is verfilmd, draait om het weesmeisje Adelheid. Ze woont bij haar tante Dete, maar wegens omstandigheden moet Heidi bij haar oude opa in de Zwitserse Alpen gaan wonen. Hier raakt ze bevriend met de jonge geitenhoeder Peter. Vervolgens moet ze naar Frankfurt verhuizen waar ze bij een rijke familie het speelmaatje wordt van de gehandicapte Clara. Maar Heidi krijgt heimwee en gaat terug naar opa. Wanneer Clara haar bezoekt, blijkt de Alpenlucht haar bovenverwachting goed te doen en ze blijft. Eind goed al goed. De serie was enorm populair in Japan, vanwege de assepoesterachtige trekjes in het verhaal. Ook buiten Japan scoorde de serie goed en in Nederland was Heidi vanaf 1980 op televisie te zien.
Kind zijn
Beleefden Heidi en Peter in de animatie vooral spannende avonturen, het boek is minder idyllisch. De schepper van de roman over Heidi is Johanna Spyri. Haar vader was arts en als klein meisje kwam Johanna in aanraking met psychiatrische patiënten die in de woonkamer werden behandeld. De moeder van Johanna schreef ook, maar dan vooral vrome gedichten. Zoals het in de negentiende eeuw hoorde, trouwde Johanna en bleef zij als nette vrouw thuis. Ze kon er alleen niet tegen dat ze niet haar eigen leven kon bepalen en met haar zwangerschap kwam een depressie die jarenlang zou aanhouden. Johanna vond pas echt haar levensvreugde terug toen ze op 44-jarige leeftijd begon met schrijven. Haar werken sloegen aan en ze was al snel een succesvol en bekend schrijver.
Heidi mag dan in de jaren zeventig een televisieserie voor kinderen zijn, het boek uit 1881 was geschreven voor volwassenen. Het gaat over de ontwikkeling van kinderen en Johanna Spyri had zich laten inspireren door de psychologische romans van Goethe. De volledige titel is dan ook Heidi’s leer- en zwerfjaren. Een geschiedenis voor kinderen en hen die kinderen liefhebben. De moraal achter de roman is dat de problemen van de personages pas zullen verdwijnen wanneer ze de beklemmende burgerlijke normen loslaten en een eenvoudiger leven gaan leiden. Terug naar de kern en de natuur: een uitermate actueel onderwerp.
Barre omstandigheden
De roman is ook een stuk minder vrolijk dan de immer lachende figuren uit de serie doen vermoeden. Opa bijvoorbeeld leeft niet toevallig in de bergen maar heeft zich met een reden teruggetrokken. Hij is verbitterd geraakt na het verlies van zijn zoon en vermijdt contact met andere mensen. Peter heeft het ook niet makkelijk. Hij komt uit een arm gezin en moet na schooltijd werken om het karige gezinsinkomen aan te vullen. Spyri stelt in haar boek de grote armoede waarin veel gezinnen uit haar tijd moesten leven aan de kaak en het effect wat dat heeft op de ontwikkeling van kinderen.
De manier waarop naar kinderen werd gekeken veranderde namelijk in de negentiende eeuw. De man werd de belangrijkste kostwinnaar en kinderen waren niet langer mini-volwassenen maar aparte wezens. Ze zouden niet moeten werken maar naar school moeten gaan om zich tot betere volwassenen te ontwikkelen. Voor het eerst gingen auteurs ook aparte literatuur voor kinderen schrijven. Dit waren niet alleen moralistische boeken om levenslessen uit te leren, maar ook spannende verhalen waarbij de schrijvers zich inleefden in de belevingswereld van het kind. Tussen het kind en de werkende vader stond de vrouw. Vrouwelijke schrijvers konden zich dan ook beter in kinderen verplaatsen dan mannen, zo werd gedacht. Aan de andere kant hielden vrouwen volwassenen een spiegel voor: bij de onbedorven kinderziel was het goddelijke nog níet verloren gegaan.
Dit onschuldige beeld van het pure kind is terug te vinden in de Japanse animatieserie en ook enigszins in het ‘Alpenschaakspel’. De lieflijke schaakstukken van gips hebben overduidelijk niets kwaads in de zin, aan welke kant van het bord ze ook staan.
Door Marjolein Overmeer
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.