In de collectie van het Schaakstukkenmuseum schittert een schaakspel van ambachtelijk geblazen glazen schaakstukken. Glasblazen gebeurt al eeuwenlang op dezelfde manier maar sinds de industrialisatie rond 1850 kan glas ook machinaal geperst worden. Samen met schaalvergroting leverde dit een inferieur massaproduct op. Voor kunstenaars is mondgeblazen glas echter nog steeds een geliefd object.
Rond 50 voor Christus werd het glasblazen met een pijp uitgevonden in Syrië. Het was al bekend dat het smelten van een soda-, zand- en kalkmengsel een vloeibare massa glas opleverde, maar nu konden ambachtslieden het glas vormgeven met behulp van een blaaspijp. Glasblazen is sindsdien weinig veranderd. De kunst van het glasblazen kwam in de dertiende eeuw via Byzantium in Venetië terecht. De theorieën hierover verschillen.
De glasblazerstechniek kwam vrijwillig via het handelsnetwerk naar Europa, of onder dwang van oorlogszuchtige Venetianen. Bij de verovering van Constantinopel in 1204 tijdens de vierde kruistocht werden de krijgsgevangenen meegenomen naar Italië en hier zouden Syrische glasblazers tussen hebben gezeten. De Venetianen beschermden het nieuw ontdekte geheim van het glasblazen in ieder geval zorgvuldig door middel van wetten tegen vreemde arbeiders. Vanaf 1291 moesten alle glasblazers zelfs op het dichtbijgelegen eiland Murano gaan wonen en de doodstraf dreigde als ze het eiland verlieten. Dit om brandgevaar en het doorvertellen van glasblazerstechnieken tegen te gaan. Enkele Venetiaanse glasblazers namen het risico om te ontsnappen en gingen voor veel geld werken in Noord-Europa, waarmee het glasblazen zich buiten Italië verspreidde. Tijdens de middeleeuwen werd Antwerpen de belangrijkste glasstad in de Nederlandse gebieden.
Glasfabrieken
Tegenwoordig is Leerdam de Nederlandse glasstad bij uitstek. Dit komt door de aanwezigheid van de internationaal bekende glasfabriek, die in 1878 haar deuren opende. In deze fabriek wordt nog steeds zowel machinaal als mondgeblazen glas gemaakt. De fabriek wilde zich onderscheiden door het maken van kwaliteitsglas voor een betaalbare prijs en vanaf 1915 kwam daar de samenwerking met kunstenaars bij. Zij ontwierpen kunstnijverheidsglas: creatief vormgegeven gebruiksvoorwerpen die in de fabriek werden geperst.
Naast schitterend vormgegeven serviezen en vazen door bekende ontwerpers zoals H.P. Berlage, maakte de glasfabriek in Leerdam ook sierglas, glas als vrije kunstvorm. De eerste kunstenaar die met deze kunstvorm begon te experimenteren, was Andries Copier (1901-1991). Toen hij rond 1923 het Museum Boijmans van Beuningen in Rotterdam bezocht, raakte hij geïnspireerd door het tentoongestelde Romeins en Perzisch glaswerk. Hij ging ontwerpen maken die daar op leken en experimenteerde in de uitvoering met glasblazer Gerrit Vroegh. Deze experimentele ontwerpen worden gezien als de voorlopers van de ontwerpen van de Unica, kunstvoorwerpen die in een enkel exemplaar worden gemaakt, in tegenstelling tot serie- of zelfs massaproducten.
In 1925 lanceerde Glasfabriek Leerdam het sierglaswerk voor het eerst officieel onder de noemer Unica in haar catalogus. Het betrof nog wel gebruiksvoorwerpen zoals vazen en servies. Producten als het mondgeblazen glazen schaakspel in het Schaakstukkenmuseum maakte de fabriek niet. Net als de Unica is elk schaakstuk van dit schaakspel uniek. Het schaakspel komt uit de collectie J.M. Glotzbach en de schaakstukken zijn geblazen door sierglasblazer De Jong tijdens een demonstratie (circa 1978).
Verkeerde doelgroep
In de fabriekscatalogus van Leerdam uit 1927 is te lezen dat de moderne mens zijn huis het best kan inrichten in de stijl van zijn tijd. Teruggrijpen op antiek was niet nodig met al die schitterende contemporaine glaskunst. En vanwege de gunstige prijzen konden mensen uit elk milieu hun woning met kunstnijverheidsglas opsieren. Het glas zou extra mooi uitkomen in de huizen die waren vormgegeven naar het mantra van die tijd: licht, lucht en ruimte.
De glasfabriek schetste hiermee een mooi beeld, maar de werkelijkheid was anders. De meeste mensen die het konden betalen kozen toch voor klassiek vormgegeven glas of antiek in plaats van de moderne kunstnijverheidsglazen serviezen. En voor het grote publiek was het door kunstenaars ontworpen glas te duur. Om de afzetmarkt te vergroten, bracht de fabriek vanaf 1934 ook series goedkoper glaswerk op de markt dat qua vormgeving van het kunstnijverheidsglas was afgeleid. Deze collecties waren te koop bij warenhuizen als V&D en De Bijenkorf. Zo werd glazen kunst voor bijna iedereen betaalbaar.
Door Marjolein Overmeer
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.