Het is oogsttijd. Terwijl de meeste mensen nu lekker op vakantie zijn, is de zomer van oudsher de drukste periode van het jaar. De oogst moest binnen gehaald worden en dat was niet alleen een hoop werk, maar ook van levensbelang. Geen oogst, geen voedsel. Dit belang is goed terug te zien in middeleeuwse kalenders.
Al in de tijd van de Romeinen waren er kalenders die de seizoenen afbeelden en de werkzaamheden die dan plaatsvonden. De zomermaanden stonden aan het begin van onze jaartelling ook in het teken van de oogst, zowel van graan als fruit. In de middeleeuwen zette deze traditie zich voort en de kalenders hingen in de kerken, te bewonderen voor iedereen. Per maand beeldden deze kalenders een boer af met de onderscheidende attributen voor zijn werkzaamheden, zoals een sikkel voor het maaien in de zomer. De christelijke kerk hield de mensen hiermee voor dat werk geen straf was, maar de weg naar verlossing. In de dertiende eeuw raakte de kalender uit de mode en verdwenen ze uit de kerken.
Hofcultuur
De landbouw was de belangrijkste bron van inkomsten, voor zowel de boeren als de eigenaren van de grond: de adel of de kerk. Iedereen was afhankelijk van het land, wat de prominente positie van de landarbeid in de kalender verklaart. De adel had nauwelijks een rol gespeeld in de afbeeldingen van de vroege kalenders die in de kerk hingen. In de vijftiende eeuw veranderde dat, met de komst van een nieuw soort kalender.
De hofcultuur was de eeuw daarvoor opgekomen en de elite besteedde haar tijd op het platteland anders dan de boeren. Zij jaagde, speelde en hield toernooien bij de kastelen op het platteland. In de adel zien we een nieuwe opdrachtgever voor een kalender, namelijk het getijdenboek. Zo’n kostbaar en rijk geïllustreerd geschreven boek werd door de elite gebruikt voor hun persoonlijke gebeden en hing niet langer in het openbaar, voor iedereen te bekijken. De afbeeldingen in de getijdenboeken zijn illustraties bij de manuscripten.
Adel in kalender
Hoewel de landbouw nog steeds belangrijk was, en de agrarische activiteiten nog steeds werden afgebeeld in de zomermaanden, hadden de aristocratische opdrachtgevers andere wensen dan de kerk en de afbeeldingen veranderden. Het hofleven kreeg nu ook een plek, zoals de afgebeelde rijke banketten in de wintermaanden. Er zijn ook grote verschillen in stijl te zien. Deze kalenders idealiseerden het leven op het platteland en toonden niet langer een enkele, hardwerkende boer.
De nieuwe kalenders lieten boeren zien die in harmonieuze groepjes aan het werk waren, zonder dat het hen veel moeite leek te kosten. Dezelfde afbeeldingen toonden nu ook de adel, die zich zorgeloos vermaakte, met op de achtergrond het kasteel van de heer. De kalenders in opdracht van de elite lieten met opzet de verschillen tussen de sociale klassen zien. Ze benadrukten de goede relaties tussen de landeigenaren en zijn pachters. De heer bezocht de boeren, die hem vriendelijk verwelkomden.
De beroemdste kalender van deze soort is Les Tres Riches Heures du Duc de Berry, gemaakt rond 1410 door de miniatuurschilders Gebroeders van Limburg. De kalender wordt vandaag de dag gerekend tot de hoogtepunten van de gotische schilderkunst. Een van de nieuwe motieven uit de vijftiende eeuw wordt geïllustreerd in de maand juli: het scheren van schapen.
Naar de stad
In de zestiende eeuw zette de idealisering van het plattelandsleven door. Steden werden de nieuwe machtscentra en het aantal stedelingen groeide snel, zeker in de Nederlanden. Opvallend detail is dat de onderwerpen van de nog steeds populaire kalenders niet mee veranderden. Het simpele leven van het bewerken van het land volgens de seizoenen werd juist een geliefde tegenhanger van het complexere leven in de stad. In die periode waren de grootste groep kopers van de kalenders dan ook rijke en ontwikkelde stedelingen.
Pieter Brueghel de Oude introduceerde in diezelfde eeuw een nieuwe manier om de boer weer te geven, al was dat niet in een kalender, maar op schilderijen. Hij maakte er een karikatuur van en zette boeren weg als in het openbaar zuipende, feestende, piesende, kotsende en vrijende lomperiken. Het zijn weer de stedelingen die deze vernieuwende afbeeldingen leuk vonden, maar deze groep wilde zich juist onderscheiden van de zogenaamd ongeciviliseerde middeleeuwse boer op het platteland.
Zoek de details
Het platteland komt ook terug in het Schaakstukkenmuseum. In het raam staat een heel schattig schaakspel opgesteld met kleine details die het waard zijn om goed te bekijken. De schaakstukken beelden bos- en boerderijdieren uit en daarnaast natuurlijke producten zoals honing en noten. Een mooie mix van landbouw en natuur, zoals het in de middeleeuwen de gewoonte was. De schaakstukken lijken bijna een verheerlijking van die periode, ver voor de tijd van grootschalige massaproductie en bio-industrie van nu.
Door Marjolein Overmeer
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.