Een groot deel van de schaakspellen in het Schaakstukkenmuseum zijn recent vervaardigd. Dit wil niet zeggen dat ze ook allemaal een modern thema hebben. Deze week deel twee van een tweeluik over het pre-koloniale uiterlijk van schaakspellen, geïnspireerd op de Azteken uit het huidige Mexico.
Veel van de schaakspellen met een internationaal thema zijn door wijlen heer J.M. Glotzbach aangeschaft tijdens zijn reizen. Nu zijn ze onderdeel van de collectie van het Schaakstukkenmuseum, waaronder ook een schaakspel vervaardigd in India (nummer 26 uit de catalogus). Glotzbach kocht dit spel in Casablanca maar had er zijn vraagtekens bij: de schaakstukken deden hem eerder denken aan de oude culturen van Mexico dan aan India.Waarschijnlijk waren zijn twijfels terecht. Misschien was er sprake van een communicatiefoutje bij de verkoper in Casablanca en had hij India verward met indianen? De koop kwam tot stand in 1977, en de benaming indiaan was in die tijd nog niet politiek-incorrect.
Wat betreft het uiterlijk van de vermeende albasten schaakstukken en het rijkversierde schaakbord van grijze en turquoise velden, met figuren en goud versierd, doet dit schaakspel inderdaad aan pre-koloniaal Midden-Amerika denken en wel aan de Azteken.
Wonderlijke stad
De Azteken staan vooral bekend om hun bloederige religie die vele menselijke offers eiste. Maar de cultuur van de Azteken omvatte veel meer. De hoofdstad Tenochtitlan die ze middel in het Texcocomeer bouwden, was al een wonder op zich. Dit is terug te lezen in Azteekse beeldverhalen (codices) en in Spaanse geschriften uit de zestiende eeuw. De Spanjaarden zagen de rijke en als een schaakbord geordende stad voor het eerst in 1519 en dachten dat ze droomden.
Toen ze bij de stad aankwamen, zagen ze in het water grote dammen die naar de stad liepen. De straten waren breed en kaarsrecht en de vier hoofdwegen lagen op één lijn met de windrichtingen. In het midden was het religieuze centrum gebouwd, dat een derde van de stad omvatte, met tempels en een enorme piramide. Hier vonden alle offers plaats en elke weg in de stad kwam uit op dit centrale punt. Om de stad heen lagen tuinen en akkers op vlotten van riet voor de landbouw.
Onvoorstelbare rijkdommen
Azteken stonden in hun eigen tijd ook al bekend als gewelddadig en dit had onder andere te maken met het feit dat ze oorlog zagen als een godsdienstige verplichting. Ze geloofden dat zij het uitverkoren volk waren en ze moesten voortdurend andere stammen verslaan om die identiteit te bevestigen. Daarnaast geloofden Azteken dat zij zichzelf moesten offeren, net zoals de goden hadden gedaan bij de schepping van de zon en maan. De vele menselijke offers aan de goden waren noodzakelijk om de kosmische orde te handhaven en de continuïteit van het leven te garanderen.
Tussen het stichtingsjaar van Tenochtitlan rond 1325 en de komst van de Spanjaarden hadden de Azteken het grootste rijk van Midden-Amerika bij elkaar veroverd. De stad zelf was met ongeveer 200.000 inwoners een van de grootste ter wereld op dat moment. De overwonnen stammen betaalden tribuut aan de Azteekse koning, welke opgesomd worden in de codex Mendoza. De meest uiteenlopende rijkdommen stroomden de stad in. Het was dan ook niet voor niets dat de Spanjaarden begerig stonden te kijken toen ze die rijkdommen van dichtbij zagen. Enkele jaren later veroverden ze de stad, met behulp van vijanden van de Azteken en van de pokken. De Azteken hadden geen weerstand tegen deze onbekende besmettelijke ziekte en de helft van de inwoners was er al aan gestorven. Op de ruïnes van het toen vernietigde Tenochtitlan is het huidige Mexico-stad gebouwd.
Schaakstukken
Azteken bezaten een rijke cultuur vol kunst, poëzie, zang en dans. Tot de vele soorten kunstenaars behoorden ook de beeldhouwers en hun werk was heilig. De Azteken geloofden dat beeldhouwwerken gebeden in steen waren. De beeldhouwers maakten vooral realistische beelden, niet alleen van goden maar ook van dieren. Azteken verheerlijkten dieren en zagen meerdere dieren als heilig.
In de overgebleven beeldhouwwerken zijn overeenkomsten te zien met de schaakstukken van het schaakspel nr. 26 uit de Collectie J.M. Glotzbach, bij deze omgedoopt tot Azteken-schaakspel. De Koning bijvoorbeeld, met zijn grote hoofdtooi, lijkt veel op de god van de onderwereld Mictlantecuhtli, hoewel het doodshoofd niet duidelijk terugkomt in het schaakstuk. Aangezien ook edellieden hoofdtooien van vogelveren droegen kan het schaakstuk ook een Aztekenkoning uitbeelden. Hoe groter en mooier de hoofdtooi, des te belangrijker de drager. Daarmee zou de Koning ook de laatste koning van de Azteken, Montezuma II, kunnen voorstellen.
De elitetroepen van de koning worden in de codex Mendoza afgebeeld met een wapenuitrusting die gebaseerd is op adelaars en jaguars, heilige dieren. Het Paard in dit schaakspel heeft eveneens kenmerken van een jaguar. De Toren lijkt veel op een tempelpiramide uit de hoofdstad Tenochtitlan en de Loper zou een priester kunnen uitbeelden.
Wat betreft de Koningin zijn er meerdere gegadigden, maar de belangrijke watergodin Chalchiutlicue lijkt met haar bijzondere hoofddeksel en vooraanstaande positie binnen de godenwereld toch wel de meest logische. De pionnen laten niet zoveel informatie los, behalve dan hun lendendoek. Alle Azteekse mannen droegen zo’n doek die rond het middel was gewikkeld en van achter en van voren tussen de benen een lap liet hangen. In de Azteekse samenleving kon je aan de stof zien wat de sociale positie van de drager was: alleen edelen droegen lendendoeken van katoen. De rest maakte lappen van vezels van de agaveplant.
Het bord
Het schaakbord hint ook naar de Azteekse cultuur en wel naar hun bijzondere religieuze kalender. Azteken gebruikten de zon, de maan en de sterren om de juiste tijdstippen te berekenen voor het binnenhalen van de oogst, om hun feesten te vieren en om handel te drijven.
Deze ingewikkeld ontworpen kalender is omringd door een slang wiens hoofd en staart in de loop samen komen. De uiterste ring illustreert een cyclus van 52 jaar, waarbij elk jaar gemarkeerd is met één van de vier symbolen: een konijn, een bijl, een vuursteen of een tempel. De binnenste ring karakteriseert de 18 feesten die de Azteken door het jaar heen vieren bij de grote tempel. De symbolen hiervoor zijn een hert, konijn, water, hond, aap, gras, riet, jaguar, adelaar, gier, beweging, vuurstenen mes, regen, bloem, krokodil, wind, huis, hagedis, slang of een doodshoofd.
Wanneer we naar het schaakbord kijken, zien we in de velden soortgelijke symbolen terug. Al met al genoeg redenen om mee te gaan in de twijfels van dhr. Glotzbach over dit vermeende Indiase schaakspel en in zijn theorie over de oude culturen van Mexico.
Door Marjolein Overmeer
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.