Wie heeft niet de moraliserende verzen van La Fontaine moeten lezen op school? De fabels met meestal dieren in de hoofdrol zijn wereldberoemd geworden. Ze zijn nog in allerlei vormen terug te vinden zoals de Fabeltjeskrant en zelfs in de vorm van een schaakspel. Maar wie was de schrijver?
De beroemde fabels verschenen al in de 17e eeuw en waren op slag geliefd. Desalniettemin heeft de schrijver, Jean de la Fontaine, geen gemakkelijk leven gehad. Op 8 juli 1621 zag Jean het licht in het Franse plaatsje Chateau-Thierry. Zijn vader was visserij- en jachtopziener en zijn moeder was de dochter van de schout. Zij stierf echter kort na de geboorte van Jeans broertje Claude. Jean werd dus voornamelijk opgevoed door zijn vader en hij kreeg zijn liefde voor de natuur en poëzie met de paplepel ingegoten. De natuur zou gedurende Jeans hele leven een belangrijk thema in zijn werk blijven.
Een ongelukkig huwelijk
Jean kwam uit een redelijk goede familie en kreeg een degelijke opleiding. Hij studeerde rechten in Parijs maar hij las veel liever de klassieke schrijvers of hij schreef gedichten. Om zijn vader een plezier te doen trouwde Jean in 1647 met de mooie en rijke officiersdochter Marie Héricart. Na vijf jaar kregen ze een zoon, Charles, maar het huwelijk was slecht. Deze verdrietige ervaringen zou Jean later verwerken in zijn fabels over het huwelijk. Jean vluchtte zo vaak hij kon naar Parijs en hij zag zijn zoon nauwelijks. In Parijs ontmoette hij belangrijke en invloedrijke mensen die zijn onder de indruk waren van zijn schrijfstijl.
Na wat eerder schrijfwerk gepubliceerd te hebben, bracht hij op zijn 47e het eerste deel van zijn fabels uit. De verhalen waren grotendeels gebaseerd op de verhalen van Aesopus uit de 6e eeuw voor Christus. In de 17e eeuw waren fabels uit de oudheid erg populair en vanwege hun moraliserende karakter werden ze vaak geciteerd en op scholen onderwezen. De versie van La Fontaine werd echter alom geroemd vanwege de vernieuwende stijl en woordkeus en er volgde al snel een tweede deel met fabels. Ondanks deze roem had Jean het niet breed. Na de scheiding van zijn vrouw, die al haar geld weer meenam, werd Jean afhankelijk van de goedheid van anderen. Hij zou de rest van zijn leven bij rijke, vaak vrouwelijke, bewonderaars inwonen en door hen onderhouden worden. In 1695 stierf hij, na een kort ziekbed. Zijn fabels zouden zijn grootse nalatenschap zijn.
Fabels verschijnen in Nederland
In Nederland verscheen de eerste complete vertaling van de fabels in 1871. Deze vertaling bevatte ook de fabels die minder geschikt geacht werden voor de tere kinderziel: verhalen over vreemdgaan, slechte huwelijken of inhalige geestelijken. Andere fabels haalden wel de schoolbanken vanwege de pakkende morele lessen. Deze fabels zijn beroemd gebleven, zoals het verhaal van de haas en de schildpad, die een hardloopwedstrijd hielden. De hooghartige haas was zo overtuigd van zijn overwinning dat hij onderweg wel een dutje kon doen. Ondertussen haalde de schildpad hem in en won de wedstrijd.
Dit soort verhalen danken hun populariteit aan de herkenbare eigenschappen van de dieren. Hoogmoed, hebzucht, jaloezie, luiheid, eerzucht, gierigheid: niets wat de dieren vreemd is, is de lezers vreemd en de levenslessen zijn daarom nog steeds relevant.
Het Schaakstukkenmuseum is in het bezit van een schaakspel waarbij dieren uit verschillende fabels terug zijn te vinden. Zo vormen ze op het schaakbord hun eigen fabel.
Door Marjolein Overmeer
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.