In het Schaakstukkenmuseum staan de Amerikaanse kolonisten tegenover de indianen opgesteld. Ook buiten het schaakbord liggen zij al eeuwen met elkaar in de clinch. Tussen 1643 en 1645 leidde dit tot een bloedige oorlog tussen de indianen en de kolonisten van Nieuw-Nederland.
In de 17e eeuw werden vele overzeese gebieden gekoloniseerd en handelsposten gesticht. Zo ook het gebied Nieuw-Nederland in Noord-Amerika. In opdracht van de VOC was Henry Hudson op zoek gegaan naar nieuwe handelsroutes. In 1609 kwam hij bij de kust van Noord-Amerika terecht en voer de rivier op. Het gebied langs deze rivier, nu de Hudson River, was nog niet geclaimd door een Europese natie. De VOC zag niet veel in het gebied maar Amsterdamse handelaren zagen dat anders. Er viel goed geld te verdienen met de handel in pelzen en zij stichtten Nieuw-Nederland.
West Indische Compagnie (WIC)
Met de oprichting van de WIC, het zusje van de VOC voor gebieden in de West, kwam het gebied weer in handen van de Republiek der Nederlanden. Willem Kieft arriveerde in 1638 als nieuwe WIC gouverneur van de kolonie. Hij was van huis uit handelaar zonder bestuurlijke ervaring maar hij had de juiste connecties voor de baan. In 1639 besloot hij dat de indianen die in het gebied leefden, belasting moesten betalen in de vorm van maïs en pelzen. Dit vanwege de bescherming die de Nederlandse forten hen boden. De Indianen piekerden hier niet over aangezien zij juist de Nederlanders beschermden en hen handelswaren brachten of gaven. Kieft baalde behoorlijk en besloot de eerste de beste mogelijkheid om de indianen aan te vallen aan te grijpen.
De kolonisten waren het niet eens met hun bestuurder. In Nieuw-Nederland was de handel met de indianen de grootste bron van inkomsten. Zij wilden daarom niets liever dan vreedzaam met hen samenleven. Vrede met de indianen was voor Kieft echter niet van belang. Wanneer in juli 1640 een sloep met 3 kolonisten werd aangevallen door Raritan-Indianen was dat voor Kieft de perfecte reden voor vergelding. Hij stuurde 80 man naar de stam en een bloedbad volgde. Ook vrouwen en kinderen werden niet gespaard. Dit betekende het begin van een reeks vergeldingsacties van beide kanten die uitmondde in de Oorlog van Kieft (1643-1645).
Indianenstammen spannen samen
Voor het eerst in de geschiedenis verenigden de verschillende indianenstammen uit het gebied zich tot een gezamenlijk leger van wel 1500 man. Tijdens de twee oorlogsjaren zaaiden ze dood en verderf onder de kolonisten. De wijd verspreide boerderijen en hun inwoners waren een makkelijke prooi. De Nederlandse soldaten kwamen steeds te laat en konden de bevolking niet beschermen. De indianen verbrandden de akkers en de handel stagneerde. Door de hulp van de Engelsen wisten de Nederlanders het hoofd boven water te houden en in augustus 1645 sloten beide partijen een noodzakelijke vrede.
De relatie met de Indianen was echter verstoord en kolonisten die weg konden, vertrokken. Na de oorlog deden de kolonisten per brief hun beklag bij de WIC in Amsterdam. Alles wat ze in de afgelopen jaren hadden opgebouwd in Nieuw-Nederland was volgens hen teniet gedaan door de oorlogszucht van Kieft. Na een onderzoek ontsloeg de WIC gouverneur Kieft. Hij moest naar de Republiek terugkomen om daar zijn versie van het verhaal te doen.
Dit heeft echter niemand meer te horen gekregen, aangezien Kieft onderweg schipbreuk leed en stierf. Zijn opvolger Peter Stuyvesant was de laatste gouverneur voordat Nieuw-Nederland in 1664 werd veroverd door de Engelsen. De hoofdstad Nieuw-Amsterdam kreeg later de naam New York.
Door Marjolein Overmeer
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.