Eind februari, het is weer tijd voor carnaval! En de stad bij uitstek om dit verkleedfeest te vieren is Venetië. Hier duurt carnaval niet alleen twee weken lang, de mensen lopen er ook exorbitant uitgedost bij. Met het gezichtsmasker als eye-catcher.
Het Schaakstukkenmuseum heeft een schaakspel in de collectie dat bestaat uit sierlijke Venetiaanse carnavalsmaskers. Het spel is onderdeel van de Collectie Rademaker. De carnavalstijd is een mooi moment om eens in de geschiedenis van dit feest én van de maskers te duiken.
Pestmasker
De bijzondere vorm van de maskers, alsof ze een snavel hebben, is gemodelleerd naar het masker dat de pestmeesters (medico della peste) droegen bij het verzorgen van de pestlijders. Deze dodelijke ziekte kwam met vlagen in Europa voor tussen de 14e en de 19e eeuw. Ook in Venetië heeft de pest flink huisgehouden. We denken nu zelfs dat de eerste grote pestepidemie uit Azië via de Zijderoute de Italiaanse havenstad heeft bereikt en zich zo verder verspreidde over de rest van Europa. De pest zou in de 14e eeuw een derde van de Europeanen het leven kostten.
De pestmeesters droegen beschermende kleding, waar het masker een onderdeel van was. Men dacht dat de pest zich verspreidde via de lucht en in de snavel van het masker stopten de pestmeesters lucht-zuiverende kruiden. De carnavalsmaskers zijn hier een afgeleide van en hebben nóg ook een connectie met de dood. De Venetianen vierden in de lente de overwinning op de winter, en daarmee de overwinning op de dood. De zielen van de doden zouden ook komen feesten, zo was de gedachte, en om zich voor deze geesten te verstoppen, droegen de levenden maskers. Het woord voor masker, maschera, is dan ook afgeleid van maska, wat niet alleen masker betekent maar ook verwijst naar de zielen in de onderwereld.
Oorsprong
De voorloper van het Venetiaanse carnaval is het Romeinse feest Saturnalia, dat zelf ook weer een smeltkroes is van oudere feesten. Tijdens Saturnalia speelden de slaven de rol van de meester en andersom. Ook de Romeinen droegen al maskers en verkleedden zich, waarbij de mannen veel in vrouwenkleren over straat gingen. De vrouwen zelf genoten een ongebruikelijke mate van vrijheid tijdens het feest en ook de sociale rangen en standen bestonden even niet. Dit heidense feest heeft zich waarschijnlijk over de rest Europa verspreid met de uitbreiding van het Romeinse rijk.
Gehos en gezuip was de Romeinen niet vreemd tijdens Saturnalia. Het feest dat gewijd was aan Saturnus, de god van de akkerbouw , werd opgeleukt met bacchanalen. Hierbij eerden de Romeinen Bacchus, hun god van de wijn, met liedjes, optredens en natuurlijk veel wijn. De maskers die de Romeinen tijdens Saturnalia droegen hadden ook een connectie met de dood, welke ze hadden overgenomen van de Grieken. Die vierden rond dezelfde tijd ook een verkleedfeest waarbij de zielen van bezoekende overledenen verjaagd werden met angstaanjagende maskers. De omgedraaide rollen van meesters en slaven kwamen ook al eerder in de geschiedenis voor: de oudste melding is bij Babylonische feesten in het derde millennium voor Christus.
Inbreng kerk
In de tijd dat de heidense volken in Europa gekerstend werden, nam de kerk veel van hun feesten over en goot er een christelijk sausje overheen. Hoewel de katholieke kerk verre van blij was met het feest dat de spot dreef met kerkelijke en burgerlijke machthebbers, gebeurde dit ook bij Saturnalia. Verbieden was mislukt en daarom werd het feest uiteindelijk opgenomen in de kerkelijke kalender en liturgie. Waarschijnlijk is de huidige naam van het feest afkomstig van carrus navalis, een schip op wielen dat voorkwam in de heidense optochten waarmee het einde van de winter werd gevierd.
Eenmaal een christelijk feest gingen de geestelijken meedoen met het omdraaien van de rangen en standen. In veel kerken namen koorknapen en lagere geestelijken de plaats in van de hoogwaardigheidsbekleders. Ze voerden de mis en de preek op een komische manier en met veel gevloek uit. In Frankrijk werd zelfs een pape de fous (paus van de dwazen) benoemd. Hier zouden de latere kerkhervormers schande over spreken. Ook de wijsgeer Erasmus noemde het carnaval ‘onchristelijk’. Hij had in 1509 het feest in Siena meegemaakt en hij vond het maar niets vanwege de ‘sporen van het oude heidendom’ en omdat ‘de mensen zich veel te veel overgeven aan losbandigheid’.
Carnaval is altijd populair geweest onder het volk maar de overheden waren hier niet altijd blij mee. Ze probeerden het te verbieden, omdat gemaskerde dieven en straatrovers makkelijk in de menigte konden opgaan en zo ongestraft bleven. Ook de dronken relschoppers waren een doorn in het oog. Maar men nam vooral aanstoot aan de verkleedde burgers die rondliepen als wildemannen, travestieten, dieren of duivels.
Pas na de Reformatie zou het de protestanten lukken om het carnaval te verbannen wanneer ze in de meerderheid waren of de macht in handen hadden. Dan schaften ze de vastenperiode af en vierden alleen nog Pasen, zoals in Nederland. Pas in de tweede helft van de 19e eeuw, wanneer de rooms-katholieken niet langer tweederangs burgers zijn, zou het feest hier langzaam weer in zwang komen.
Felinni film
In Venetië bereikte het carnaval in de 17e en 18e eeuw zijn hoogtepunt, met een grandeur en decadentie die zijn gelijke niet kende in Europa. Maar tijdens de bezetting door Oostenrijk was het tot 1866 gedaan met het carnaval. Toen de bezetting ten einde was kon er weer carnaval gevierd worden! Maar de fascistische dictator Mussolini, ten tijde van de Tweede Wereldoorlog, verbood het opnieuw.
Het vroegere extravagante carnaval was eigenlijk in de vergetelheid geraakt totdat de Italiaanse filmmaker Fellini in 1973 zijn film Casanova uitbracht, dat zich afspeelt tijdens carnaval in Venetië. Deze film heeft gezorgd voor een opleving van de viering van het feest, zoals het alleen in Venetië plaats vond, met maskers en al. Tegenwoordig duurt het carnaval in Venetië bijna 3 weken, in plaats van onze 3 dagen, en trekt het (verkleedde) bezoekers aan van over heel de wereld. Het hoogtepunt van het feest is de processie van de versierde gondels. Deze gondels zijn nog steeds zwart gelakt ter herinnering aan de pest uit lang vervlogen tijden.
Gelukkig hoef je niet helemaal naar Venetië af te reizen om de stijlvolle carnavalsmaskers te bewonderen. Ze staan op bijpassende voetstukken te schitteren in de vitrine van het Schaakstukkenmuseum.
Door Marjolein Overmeer
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.