Koper is een natuurlijk metaal dat al sinds de Steentijd in Engeland wordt gedolven. Het is dan ook niet meer dan logisch dat het Schaakstukkenmuseum meerdere Engelse schaakspellen van koper in zijn bezit heeft.
De sierlijk bewerkte koperen schaakstukken van de Engelse schaakspellen uit de Collectie J.M. Glotzbach zijn in 1982 aangeschaft. Het oudste bewerkte koper dat in Engeland is teruggevonden is een stuk ouder en komt uit 2400 voor Christus. Het lag als grafgift in een graf bij Stonehenge, het imposante prehistorische stenen bouwwerk in het zuiden van Engeland. Stonehenge zelf is ouder dan het koper in dit graf. De begraven man was dan ook geen oorspronkelijke Stonehengebouwer, maar groeide op in Zwitserland, zo bleek uit zijn DNA. Sinds enkele jaren weten we dat de originele bouwers zijn verdreven door migranten van het vasteland die behoorden tot de Klokbekercultuur.
De Stonehengebouwers plaatsten de blauwe hardstenen al in 3000 voor Christus in een cirkel. De stenen staan nu niet meer in deze cirkel, maar in de oorspronkelijke gaten zijn grafgiften en resten van gecremeerde mensen teruggevonden: Stonehenge fungeerde in die tijd als overgangsplaats naar het dodenrijk. Met de komst van de nieuwkomers kwam er abrupt een einde aan het cremeren van de doden. Zij begroeven hun doden en deden dat overal op dezelfde manier. We vinden kilometerslange rijen graven terug, van Rusland, Duitsland, Denemarken tot aan Engeland en ook op onze eigen Veluwe.
Hier gaat hetzelfde verhaal op als in Engeland. Het Trechterbekervolk, de eerste boeren in Nederland en de bouwers van de Hunebedden (3500-2900 voor Christus) zijn net als de Stonehengebouwers grotendeels verdwenen na de komst van de Klokbekercultuur uit het oosten. Koper was ook op de Veluwe onbekend, maar in graven bij de Hunebedden zijn wel koperen kralen en kleine dolken gevonden. Deze kralen bleken rond 2500 voor Christus gemaakt te zijn en waren dus eveneens een stuk jonger dan de Hunebedden zelf. Koper was zeldzaam en deze locatie werd, net als Stonehenge, gebruikt als begraafplaats voor mensen met een hogere status.
Prehistorische kopermijn
Terug naar Engeland. Hoewel we nu denken dat de bewoners door de Klokbekercultuur voor het eerst in aanmerking kwamen met koper, wordt daar door archeologen ook aan getwijfeld. Ze hebben namelijk een kopermijn teruggevonden uit dezelfde tijd. In Groot-Brittannië bevinden zich meerdere prehistorische kopermijnen, zoals op Ross Island in Zuid-Ierland uit 2400 voor Christus en de Great Orme mines in Wales. Dit laatste mijnencomplex uit 1800 voor Christus bestaat uit kilometerslange smalle gangen tot wel 70 meter diep, waar geen volwassen in zouden kunnen komen. Archeologen gaan er dan ook van uit dat kinderen het koper uit deze mijnen moesten halen.
Metalen uit de natuur, zoals goud en koper, zagen er mooi uit maar waren vrij zacht en dus ongeschikt om wapens van te maken. Voor een harder metaal was een mix met tin nodig: 90 procent koper en 10 procent tin levert namelijk het veel hardere brons op. Het produceren ervan is alleen niet zo makkelijk en vraagt om geavanceerde kennis. Het koper moet nu gesmolten worden en daar gebeurt pas bij een temperatuur van 1150 graden Celsius. Dat gaat niet lukken op een open kampvuurtje van maximaal 700 graden dus er waren ovens nodig om de metalen te kunnen smelten. Vervolgens kon het brons in elke gewenste vorm gegoten worden en wanneer het kapot of versleten was, kon het weer omgesmolten worden.
Brons bereikte het eiland via de handel maar vanaf ongeveer 2200 voor Christus wisten de Britten hoe ze het zelf konden produceren. Brons was een krachtig wapen en de status ervan vergrootte het standenverschil in de maatschappij. De historische periode vol veranderingen die aanbrak met de komst van brons heeft daarom een eigen naam gekregen: de Bronstijd. Nu is brons, net als koper, een stuk minder zeldzaam, maar het blijft een mooi materiaal om sierstukken van te maken. De schaakspellen in het Schaakstukkenmuseum zijn daar het bewijs van.
Door Marjolein Overmeer
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.