Het is weer december. De kerstliedjes schallen je om de oren en de kerstfilms worden weer uit de mottenballen gehaald. Een ‘gouwe ouwe’ is Rupert and the Frog song. De zingende kikkers uit deze animatiefilm zijn te bewonderen in het Schaakstukkenmuseum.
Tussen al die schaakspellen is het soms lastig om opgemerkt te worden als schaakstuk, maar daar heeft het Kikkerschaakspel geen last van. De vrolijke, groene schaakstukken uit de Collectie Rademaker springen bijna letterlijk in het oog. Ze stellen kikkers voor uit het nummer We all stand together van Paul McCartney. Hij zong mee met dit nummer en produceerde de bijbehorende korte animatiefilm over het beertje Rupert. De animatiefilm kwam 35 jaar geleden uit en is nu een kerstklassieker. Ook het bekende nummer van het kwakende kikkerkoor is altijd te horen rond de kerst.
Oorsprong kerstliedjes
Engeland heeft een lange traditie wat betreft Christmas Carols. Vroeger werd nog wel geclaimd dat deze carols al bij de kribbe van het kindje Jezus werden gezongen, maar dat lijkt heel onwaarschijnlijk. Dat de kribbe met heilige baby wel een veel voorkomend onderwerp is in de teksten van de carols, komt door Franciscus van Assisi (1182-1226). Deze stichter van een seculiere kloosterorde en in 1228 heilig verklaarde Sint Franciscus, legde erg de nadruk op Jezus in de kribbe om het geloof aansprekend te maken voor gewone mensen. Zijn volgelingen, de Franciscanen, hebben dit beeld verder verspreid, ook via kerstliedjes. Ze gebruikten hiervoor bestaande volksliedjes en veranderden de tekst in Latijnse hymnen.
De oudste Engelse kerstliedjes stammen al uit de twaalfde eeuw. Het waren van oorsprong dansliedjes, die de Engelsen voor de kerstening zongen en dansten bij hun rituelen rond de midwinterviering, wanneer de langste nacht van het jaar plaats maakt voor meer daglicht. Met de komst van het christendom kregen deze heidense volksliedjes een christelijk sausje. Carols werden niet alleen gezongen en gedanst tijdens de kerst, maar ook tijdens andere feesten, religieus en minder religieus, zoals een huwelijk of zelfs na een gewonnen oorlog. Ook in de hoven waren deze dansen te zien, waar de hofmuzikanten de volkse teksten van de liedjes aanpasten aan de smaak van de elite.
Helaas weten we niet meer welke melodieën zij gebruikten, want er is geen middeleeuwse bladmuziek bewaard gebleven. Via de mondelinge overlevering weten we wel hoe een carol schematisch werd opgebouwd. Een solozanger zong vier regels van vier klemtonen en het refrein. Het koor zong een zich herhalende losse regel over het onderwerp van het nummer. De vroege carol-uitvoerders moesten multifunctioneel aan de bak: zang en dans werden door dezelfde personen uitgevoerd en zij bespeelden ook de begeleidende instrumenten.
Opnieuw populair
Na de kerstening kwamen carols in een kwaad daglicht te staan. Het waren heidense uitingen, verboden door de kerk. Maar door de Franciscaanse liedjes over de geboorte van het kindje Jezus op oude melodieën, werden de carols weer erg populair in Engeland. De bijbehorende wilde dans werd rustiger en verschoof naar de stal waar het plaatsvond rond de kribbe. De meeste carols uit de deze periode hadden Kerstmis en Driekoningen als onderwerp, vandaar dat we nu bij carols aan kerstliedjes denken. Er waren echter ook carols die over Maria gingen en het hele jaar door werden gezongen. Daarnaast hadden vele heiligen een eigen carol, die de mensen zongen op de naamdag van de heilige. De carols werden zelfs zo populair dat ze in de 15e eeuw grotendeels de officiële Gregoriaanse kerkliederen hadden verdrongen.
Met de komst van het protestantisme in de 16e eeuw was het klaar met de carols: ze werden weer gezien als heidens, net als in de vroege middeleeuwen, en verdwenen uit de kerkelijke liedboeken. In gerechtelijke procesboeken over heksenvervolgingen uit die periode kwam het zingen van carols zelfs veelvuldig voor als verdachtmaking van heksen. Na 1660 werd het verbod op carols opgeheven, maar het bleef een kwaadaardige liedsoort. In de ogen van de geestelijken tenminste, want onder de mensen was de carol wel degelijk blijven bestaan, met name tijdens de kerstperiode. Het was vechten tegen de bierkaai voor de kerk dus ze besloot dat enkele carols weer tijdens de dienst gezongen mochten worden.
Gedrukte carols
Dat wij nu nog steeds veel tekst en muziek van carols kennen, komt doordat ze in de 19e eeuw door verzamelaars zijn vastgelegd en in gedrukte vorm uitgebracht. Het zingen van carols op straat én in de kerk leefde weer helemaal op. Het materiaal werd wel aardig opgeschud: nieuwe teksten op middeleeuwse muziek of totaal nieuwe carols werden aan het repertoire toegevoegd. Veel van de nu nog bekende carols met bijbehorende melodieën komen uit deze periode. Doordat de Anglicaanse kerk de liedbundels opnam in haar liturgie, werden ze overal ter wereld door Engelsen gezongen en zo verspreid.
De meest bekende carol, het nummer Stille Nacht, Heilige nacht uit 1818, is van oorsprong Duits. Dit in ongeveer 230 talen vertaalde nummer is één van de grote favorieten onder de mensen, ook in Engeland. Voor de meest beroemde uitvoering van de Christmas Carols moeten we ook naar een kerk, en wel naar de kapel van King’s College in Cambridge. Hier zingt het jongenskoor met hun hoge stemmen nog steeds elk jaar de sterren van de hemel. Daar kan niemand aan tippen, ook de kikkers uit Rupert and the Frog song niet, maar het kikkerlied zorgt wel degelijk voor kippenvel.
Door Marjolein Overmeer
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.