Wie kent nog het Jeroenhuis in Wassenaar? Tegenwoordig zit theater Warenar in dit pand aan de Kerkstraat. Veertig jaar geleden wisselde hier een bijzonder schaakspel van eigenaar. Het was toen nog een Rooms-Katholiek gebouw, vernoemd naar een vrij lokale heilige.

In 1980 bezocht de heer J.M. Glotzbach een expositie in het Wassenaarse Jeroenhuis. Hij zag hier een mooi schaakspel: een Taiwanees exemplaar van teakhout, met wit en donkerbruin gelakte stukken op een fraai gedecoreerd schaakbord. Hij kocht het schaakspel voor zijn verzameling, die vandaag de dag als de collectie J.M. Glotzbach te bewonderen is in het Schaakstukkenmuseum. We kunnen de gangen van de heer Glotzbach op die dag niet meer nagaan: het Jeroenhuis is van binnen verbouwd tot theater en alleen nog aan de buitenkant te herkennen.

Schuilkerk

De Dorpskerk in Wassenaar, de voormalige katholieke Willibrorduskerk.

Het pand is begin twintigste eeuw gebouwd onder de naam Patronaatsgebouw en op de locatie van het voormalige Wassenaarse katholieke kerkje aan de Kerkstraat. De parochie was in die tijd uit haar voegen gebarsten en in 1905 verrees naast het oude kerkje een nieuwe kerk in neogotische stijl: de Willibrorduskerk. Het oude kerkje had haar nut verloren en werd gesloopt voor de bouw van het Patronaatsgebouw, dat dienst zou gaan doen als onderkomen van het rijke Roomse verenigingsleven.

Dit was niet de eerste transformatie van een katholiek kerkgebouw in Wassenaar. De eerste kerk was de eveneens aan Sint Willibrordus gewijde Dorpskerk aan het Plein. De oudste restanten van deze kerk stammen uit de twaalfde eeuw. In de zestiende eeuw, ten tijde van de Reformatie, raakten de katholieken deze kerk kwijt aan de protestanten. Om toch met elkaar de mis te kunnen bijwonen, gingen de katholieken halverwege de zeventiende eeuw stiekem een boerderij in de buurt van de huidige Willibrorduskerk als schuilkerk gebruiken. Pas in 1724 zouden de katholieken weer ‘bovengronds’ mogen kerken en ze bouwden het eerder genoemde kleine kerkje. Dit kerkje zou, met het groeiende aantal Wassenaarse inwoners én parochieleden, enkele keren uitgebreid worden totdat het in 1905 plaats maakte voor het Patronaatsgebouw. In de jaren zestig kreeg het de naam Jeroenhuis.

Sint Jeroen

Het Jeroenhuis dankt zijn naam aan de heilige Jeroen. Deze adellijke zendeling uit Schotland reisde in 847 af naar onze streken. In opdracht van de bisschop van Utrecht vertrok hij in 851 naar Northgo – tegenwoordig Noordwijk – in West-Frisia om de heidenen aldaar het licht te laten zien. Zijn kersteningswerk heeft alleen niet lang geduurd. Op buit beluste Noormannen vielen in 856 het door priester Jeroen gebouwde kerkje binnen en onthoofden hem, zo gaat de legende.

Zijn lichaam, maar niet zijn hoofd, zou pas in 980 teruggevonden worden en op de plek van Jeroens laatste rustplaats herrees de Noordwijkse Jeroenskerk. De schedel kwam uiteindelijk ook boven water tijdens de bouw van een grotere kerk rond 1310. Hij bleek te liggen op de beoogde plek van het altaar. De schedel zou vervolgens op wonderbaarlijke wijze mensen genezen en de kerk groeide uit tot een belangrijk bedevaartsoord voor pelgrims. Vanwege dit verhaal over verloren beenderen baden de katholieken tot Sint Jeroen als ze iets kwijt waren. Jeroen zelf is op afbeeldingen te herkennen aan zijn attributen: zijn zwaard verwijst naar zijn onthoofding en zijn valk naar zijn adellijke afkomst.

De Jeroenskerk is vandaag de dag nog terug te vinden aan de Van Limburg Stirumstraat 24 in Noordwijk, hoewel alleen de toren nog uit de tijd van de schedelvondst stamt. De rest is verwoest door grote branden in de vijftiende eeuw. Er waren geen directe kerkelijke banden tussen Wassenaar en Noordwijk, hoewel het naburige Katwijk in de achttiende eeuw nog tot de parochie Wassenaar behoorde. De heilige Jeroen was echter in meerdere Nederlandse plaatsen populair. De altaren van de Hooglandse Kerk in Leiden, de Oude en Nieuwe Kerk in Delft, de Laurenskerk in Rotterdam en zelfs de Nieuwe Kerk in Amsterdam zijn gewijd aan Jeroen. Hoewel bedevaarten werden afgeschaft na de Reformatie, kwamen ze in de negentiende eeuw weer op. Noordwijk werd opnieuw een belangrijke plaats voor pelgrims en Jeroen een populaire heilige. Een goede kandidaat dus om een katholiek verenigingshuis naar te vernoemen.

Door Marjolein Overmeer